Archief BROEKHUIZEN-BROEKHUIZENVORST
Parochie en Kerk te Broekhuizenvorst
​
Het oudste gedeelte van de rijksmonumentale kerk stamt waarschijnlijk uit de 13e eeuw en was toen gewijd aan Salvator Mundi of Heilige Verlosser. De eerste vermelding dateert schijnbaar van 1214 en het is dan dus ouder. Opgravingen hebben aangetoond dat er een rechthoekig zaalkerkje van 12 bij 6 meter heeft gestaan.
In het begin van de 13e eeuw werd begonnen met de bouw van de 47 meter hoge toren en in de 15e eeuw werd het priesterkoor tegen het zaalkerkje aangebouwd. Doordat het kleine dorp toen drie kasteelheren (Broekhuizen, Ooijen en de Kolck) en enkele grote herenboerderijen kende, die de kerkbouw financieel steunden, kon het een relatief grote kerk worden. Uit een akte van erfdeling uit 1415 bleek dat Willem van Broeckhuysen, heer van Broekhuizen al het recht had daar een pastoor voor te dragen (heet met een mooi woord collatierecht), welk recht toen op zijn zoon overging. Dit recht bleef aan kasteel Broekhuizen verbonden tot de afschaffing van de heerlijke rechten in 1796.
In 1453 werd het een eigen parochie, waaronder ook Broekhuizen viel. Het heeft vermoedelijk in die tijd als schenking de grote tiende (van de oogst) van de heerlijkheid Ooijen gekregen. Het dorp Broekhuizen werd in 1484 echter al snel afgescheiden op verzoek van de kasteelheer van Broekhuizen. Ze moest toen tegelijkertijd van de grote tiende jaarlijks 20 malder rogge gaan afstaan aan die nieuwe kerkparochie.
Voor de kasteelheren van Ooijen werd aan de zuidzijde een kleine kapel gebouwd. Het blijkt dat in 1531 de kerk kennelijk in slechte toestand verkeerde en er mocht toen geld ingezameld worden door de verkoop van gemeentegrond (bron Maasgouw 1880). In 1535 werd het schip daarmee verbouwd en vergroot. In de loop der eeuwen werd de kerk verschillende malen gerestaureerd, in 1460 hersteld of vergroot, in 1535 hersteld en verder in onder andere in 1684, 1880-1884, 1920-1930. In 1929 werd aan de zuidzijde van het priesterkoor een sacristie aangebouwd. De vroegere sacristie werd kinderkapel. In 1913 kwam er een nieuw orgel en in 1914 een preekstoel en drie nieuwe altaren. De kerk bevatte destijds fraaie muurschilderingen, beelden en een prachtige kruisweg.
Op 23 november 1944 werd de kerk door de terugtrekkende Duitse soldaten opgeblazen en zwaar beschadigd. De historische muurschilderingen verdwenen met de ingestorte muren. Behalve de kerk ging de hele kerkinventaris, met uitzondering van de rijke schat aan kunstvoorwerpen die de bevolking zelf eerder weggehaald had, verloren.
De kerk werd herbouwd naar een ontwerp van A. Swinkels. Als noodkerk fungeerde in de tussentijd een cafézaal. De gerestaureerde en deels vergrote kerk werd op 8 december 1949 door oud dorpsgenoot Mgr. Hanssen geconsacreerd. Ook de toren was toen al herbouwd. De kerk heeft de vorm van een kruis.
In 1996 vond een renovatie plaats van dak en toren, en in januari 2001 werd Oud Kevelaer afgebroken en werd er een nieuwe trap aangelegd naar het orgel en ocsaal. In 2019 werd de toren weer gerestaureerd.
De kerk was oorspronkelijk toegewijd aan de Salvator Mundi, maar werd om onbekende reden in 1801 toegewijd aan de Heilige naam Jezus en is dat nu nog.
In de toren bevinden zich 3 klokken: de Mariaklok, 1000 kg uit 1411, de St. Annaklok, 98 kg uit 1520 en de Salvator Mundiklok, 850 kg uit 1520. De twee grootste klokken waren door de Duitsers in de oorlog weggehaald om omgesmolten te worden, maar werden na de oorlog onbeschadigd teruggevonden.
Van zeer oude datum zijn ook de Romaanse doopvont (uit ongeveer 1200) en het hardstenen wijwatervat. Van bijzondere waarden zijn ook enkele houten beelden en de Calvariegroep. In 1950 werd ook het in 1944 verloren gegane orgel vervangen.
Na de wederopbouw zijn prachtige, geschonken, gebrandschilderde ramen aangebracht door J. Eggen (1949-1951), J. ten Horn (1949-1950) en A. Maas (1959). De in keramiek uitgevoerde kruiswegstaties zijn van W. Van Hoorn (1952). Op 21 december 2000 werd het eeuwenoude St. Annabeeldje weer in de kerk teruggeplaatst.
Naast de ingang van het kerkhof aan de noordzijde staat een voormalige kosterswoning. Rondom de kerk ligt een kerkhof, omgeven door een kerkhofmuur met kleine schietgaten uit de 17e eeuw. In de kerkhofmuur zijn eeuwen oude grafstenen ingemetseld. Op het kerkhof staan enige oude hardstenen grafkruisen.
In een zijbeuk van de kerk is een gedachteniskapel ingericht. De Mgr. Schraven stichting heeft zich daarvoor ingezet. In de kapel wordt het levensverhaal van Mgr. Schraven en zijn inzet voor de waardigheid van de vrouw uitgebeeld.
Kunstenaar Jan Haen, pater redemptorist, heeft een wandschildering voor de kapel ontworpen. Deze wandschildering is in augustus 2012 gerealiseerd in de vroegere 'kinderkapel'. Haen heeft gekozen voor kleuren die kenmerkend zijn voor China.
U kunt de kerk van binnen in 3D bekijken door op deze link te klikken: Kerk Broekhuizenvorst
De doop-, trouw- en overlijdensregisters vanaf 1641 (parochie H. Naam Jezus) bevinden zich in het Regionaal Historisch Centrum Limburg te Maastricht, maar zijn ook digitaal beschikbaar op: Genver
Lijst van de Pastoors van Broekhuizenvorst.
Deze lijst omvat de achterhaalde pastoors. Aangezien de kerk al in 1214 vermeld wordt, is een complete lijst helaas niet mogelijk.
-
Egidius Dael vermeld 1400
-
Johan 1466
-
Aelart 1473
-
Godefridus Mulders vanaf 1474
-
Alaert van Hegelsum eind 1400
-
Jonker Michiel van Broeckhuysen van Oeyen vermeld 1517-1554
-
Frans van der Saerdt (ook Versaerdt Jans) vermeld 1558
-
Johan van Broeckhuysen van Oeyen vermeld 1562-1566
-
Joannes/Jan Bongarts vermeld 1608-1614
-
Joannes Daemen (Damiani) 1641-1684
-
Joannes Verberckt 1685-1722
-
Wilhelmus Henricus Wierix 1723-1753
-
Joannes Syberts 1755-1773
-
Gerardus Poeijn (1769 ?)
-
Franciscus Wilhelmus Cremeren 1777-1798
-
Mathias Beeker 1802-1814
-
Joannes Steeghs 1814-1838
-
Andreas Crommentuijn 1838-1850
-
Matthias Roelofs 1850-1869
-
Petrus Johannes Cremers 1869-1875
-
Joseph Conrad Bodenstaff 1875-1888
-
Martinus Billekens 1888-1896
-
Petrus Johannes Janssen 1900-1908
-
J.A.L. van Soest 1908-1939
-
Robertus Linsen 1939-1953
-
W.J.V. Spauwen 1953-1964
-
C.F.J. Janssen 1964-1978
-
P.H.H. Perik 1978-1988
-
Diversen afwisselende vervangingen 1988-1993
-
Leopold van Rooijen (pater) 1993-2003
-
Administrator mgr. ing. Rob N. Merkx waarnemend 2003-2009
-
Administrator lic. R.A. de Graaf Woutering waarnemend 2009-2014
-
Ruud Verheggen 2015-2019 (vanuit Tienray samen met Broekhuizen etc.)
-
Ralf Schreiber 2019-heden (vanuit Tienray samen met Broekhuizen etc.)
​
De pastoor die (niet) wilde trouwen rond 1566
In de Maasgouw van 1918 staat een proces beschreven van Johan (van Broeckhuysen) van Oeyen die pastoor in Broekhuizenvorst is. Hij was overigens de bastaardzoon van een vorige priester Jonker Michiel van Broeckhuysen van Oeyen. Hij had een jonge maagd serieuze trouwbeloften gedaan. Maar in de loop der tijd had hij haar voor het hoofd geslagen en laten lopen. Toen zij zich bij de overheid (de Drost) ging beklagen, zei de geestelijke dat hij niet voor een wereldlijk gerecht kon komen, maar alleen voor een kerkelijke rechtbank. Bij de bisschop ontboden zei deze dat hij zich onpriesterlijk had gedragen en een boete moest betalen. Nu blijkt dat hij als priester geen inkomsten had waaruit een boete betaald kon worden, maar omdat hij wel onroerend goed had, moest hij daaruit de stevige boete van vijftig dalers en 14 malder haver betalen. De overheid kreeg de ene helft hiervan en andere helft ging naar de kerk. Hoe het met de maagd verder gegaan is, staat er helaas niet bij maar ze kreeg geen deel van de opbrengst van de boete.
​
De ontvoering van de pastoor in 1595
De inwoners van Broekhuizenvorst in het Overkwartier beklagen zich over enige ruiters uit Nijmegen bij de Raad van State. Het betreft volgens de tegenklacht van de ruiters het gewelddadig ontzetten van de pastoor van Broekhuizenvorst door de dorpelingen, toen deze door de ruiters naar Nijmegen moest worden gebracht, waartegen de dorpelingen verklaren, dat de pastoor door een beroerte getroffen van het paard is gevallen en door deze ruiters voor dood is achter gelaten. Op 30 november 1595, toen dit heeft plaats gehad, was het bedienen der mis in het Overkwartier immers nog niet verboden en hadden ze hem dus niet mogen meenemen, daar de resolutie van de Staten van Holland pas van 12 februari 1596 dateert.
​
De pastorie bij de kerk is vele malen herbouwd. Het huidige gebouw aan de Kerktstraat 32 dateert van 1948 en is nu te huur als vakantiehuis.
De voorganger werd gebouwd in 1919 maar tegelijk met de kerk in 1944 verwoest. We weten dat op 14 december 1744 een lokale weduwe Poeyn-Fleuren geld uitleende aan de kerk om de afgebrande pastorie te herbouwen. Dat herbouwde pand staat op de eerste kadasterkaart van 1821 al op de huidige locatie.
Op de oude tekening van Jan de Beijer uit 1738 zien we op ongeveer deze plek een boerderij-achtig gebouw met strodak.
​
​